Waarom zijn klassen soms zo moeilijk te hanteren?

Erbij horen is 1 van de belangrijkste behoeftes van een opgroeiende puber. Pubers komen losser van thuis, worden nieuwsgieriger en gaan belangrijkere relaties aan buiten huis. Scholen zijn zo ingericht dat je in groepen terechtkomt. Sociale uitsluiting en eenzaamheid zijn zowat de meest pijnlijke gevoelens op deze leeftijd. Letterlijk: in het brein van pubers reageren dezelfde pijngebieden bij uitsluiting als bij fysieke pijn. Dat is deels ook zo bij volwassenen. Alleen zie je bij volwassenen dat ze in situaties waarin ze uitgesloten worden, snel proberen te relativeren om de impact ervan te verminderen. Daar zijn jongeren vaak nog niet zo goed in. Gevolg is dat de impact van uitsluiting groter is. Vooral tussen de leeftijd van 14 en 16 jaar blijkt de groepsdruk het grootst. Bovendien hebben jongeren vaak nog niet de eigenheid, waarmee ze zich sterk genoeg kunnen afgrenzen van de druk van een groep. Het gevolg is dat het op deze leeftijd erg lastig is om je te onderscheiden van de groep waarin je zit. Dat kan twee kanten uitgaan. Als de cultuur en verwachtingen in de groep positief zijn, kan dat net op deze leeftijd erg prettig zijn. Je hebt dan een enthousiaste groep, die zich aangenaam verbonden voelt. In sommige gevallen kan de groepsdruk ook negatief zijn. Dat kan dan bijvoorbeeld leiden tot schijnbare ‘besmetting’ met negatief of schadelijk gedrag. Bijvoorbeeld: beginnen roken of drugs gebruiken, snijden, vandalisme, pestgedrag. Aan zulke groepsfenomenen zitten dus verschillende kanten: 1) welke normen en regels gelden in deze groep om erbij te horen; 2) hoeveel ruimte geeft de groep om te verschillen van de groepsnorm?; 3) hoeveel eigenheid heeft deze jongere om zich te onderscheiden van de groepsregels en –druk? Wil je iets veranderen aan de groepsnormen, dan is het vaak best om de leerlingen die voldoende stevig in hun schoenen staan, die verandering te laten inzetten.

Wat zorgt ervoor dat een puber problemen krijgt of niet?

Geen eenvoudige vraag! Bekijk het zo: iedereen heeft een bepaalde last te dragen. Die last wordt bepaald door de (negatieve) ervaringen die je in je leven hebt meegemaakt of door de uitdagingen waar je in je leven voor staat. In de puberteit vergroot de last door alle veranderingen die er bovenop komen. Daarnaast heeft iedereen ook een bepaalde draagkracht of veerkracht. Beschouw het als een soort van ‘psychische immuniteit’. Hoe sterker je veerkracht, des te meer last je aan kan zonder uit evenwicht te raken. Psychische problemen zullen dus ontstaan wanneer de balans tussen veerkracht en draaglast uit evenwicht is.